Als je aan mensen vraagt wat ze mooi vinden, naar welke muziek ze graag luisteren, wat hun hobby's zijn, of op welke politieke partij ze stemmen, zullen ze vaak denken dat dit hun eigen, authentieke keuzes zijn. Zeker in onze westerse cultuur, waar individuele, unieke expressie een belangrijke waarde is, zullen mensen hun keuzes vlugger als iets louter persoonlijks zien.
In mijn artikel over René Girards mimetische theorie heb ik er al op gewezen dat dit niet altijd zo hoeft te zijn. Want uiteindelijk vinden veel mensen dingen (in)direct slechts leuk, omdat anderen ze begeren. Maar er is natuurlijk meer aan de hand. Anders zou je op den duur een wereld krijgen waarin iedereen iedereens begeertes kopieert en iedereen dus dezelfde smaak heeft! (Paul Verhaeghe, in een sombere bui, denkt soms dat het wel al zo ver is).
De Franse socioloog Pierre Bourdieu (foto) heeft een theorie uitgewerkt over waarom mensen nu zoal verschillen in smaak. Dit is afkomstig uit zijn belangrijke boek La distinction (1979). 'De gustibus et coloribus non est disputandum', luidt het Latijnse spreekwoord. Over smaakvoorkeuren valt toch niet te twisten? Het klopt wel dat je iemand die popmuziek niet kan uitstaan moeilijk gaat kunnen overtuigen om de nieuwste van Justin Bieber leuk te vinden. Maar dat wil niet zeggen dat smaakvoorkeuren uit de lucht komen vallen, althans niet volgens Bourdieu.
Volgens Bourdieu waren er twee belangrijke soorten 'kapitaal'. Er is cultureel kapitaal en er is economisch kapitaal. Iedereen bezit ze in meerdere of mindere mate.
Onder cultureel kapitaal verstaan we alles wat een persoon bezit dat hem of haar een 'hogere' sociale rang kan bezorgen: vooral opleidingsniveau, maar ook taalgebruik, kledij, intelligentie en kennis. Economisch kapitaal daarentegen is simpelweg hoeveel geld en andere financiële middelen iemand bezit.
Bourdieu verzon een model met twee assen. Op deze assen kun je mensen plaatsen naargelang hun hoeveelheid kapitaal. De x-as (van links naar rechts) geeft weer in welke mate iemand verhoudingsgewijs meer cultureel kapitaal, óf economisch kapitaal bezit. We bezitten allemaal zowel cultureel als economisch kapitaal, maar niet altijd evenveel van beiden. Zo kan iemand veel meer cultureel dan economisch kapitaal bezitten. Die persoon zou dan volledig links op de x-as staan.
Als je het cultureel kapitaal én economisch kapitaal van een persoon zou combineren, krijg je een bepaalde hoeveelheid kapitaal. Deze totaalhoeveelheid zien we op de y-as (van onder naar boven). Bourdieu noemde dit het kapitaalvolume. Iemand die bijvoorbeeld helemaal bovenaan staat én in het midden van de grafiek, heeft evenveel economisch als cultureel kapitaal en heeft van de beide erg veel en heeft dus veel kapitaalvolume.
Een werkloze arbeider uit de streek rond Roubaix, die geen hogere studies genoten heeft, nooit naar musea of naar het theater gaat en met moeite rond kan komen, zou je waarschijnlijk rechtsonder de grafiek plaatsen: meer economisch dan cultureel kapitaal en een laag kapitaalvolume (cultureel + economisch kapitaal samengeteld).
Gerhard Richter, de befaamde kunstschilder, met een monumentaal oeuvre (én een vermogen van $40 miljoen) zou je dan helemaal linksboven kunnen plaatsen: meer cultureel dan economisch kapitaal en een zeer grote hoeveelheid kapitaalvolume. Het zijn overdreven voorbeelden, maar ze maken het idee duidelijk.
De clou van het verhaal is dat Bourdieu geen individuen op zijn model plaatst, maar hobby's, kunstvormen, beroepsgroepen en politieke voorkeuren: kortom, smaakvoorkeuren. We zien op de bovenstaande grafiek bijvoorbeeld het begrip 'gewone rode wijn' ('ordinary red wine').
Hoe moet je dit lezen? Wel, het betekent dat iemand met nét ietsje meer economisch dan cultureel kapitaal, maar een vrij lage hoeveelheid kapitaalvolume statistisch het meest waarschijnlijk graag 'gewone rode wijn' zal drinken. Of neem nu jagen ('hunting'): statistisch gezien wordt dit het meest leuk gevonden door mensen met veel meer economisch dan cultureel kapitaal, en een grote hoeveelheid totaalkapitaal. Nog een voorbeeld: leerkrachten secundair onderwijs ('secondary teachers') en kunstenaars ('artists') hebben doorgaans meer cultureel dan economisch kapitaal en een groot kapitaalvolume.
Voor alle duidelijkheid: de grafiek zegt iets over de eigenschappen van de personen die een ding leuk vinden, niét over het ding zelf (behalve bij beroepsgroepen). Als je 'piano' bovenaan, in het midden van de grafiek zet, betekent dit dat de mensen die piano's leuk vinden meestal een groot kapitaalvolume hebben, niet dat piano's een groot kapitaalvolume hebben.
Volgens Bourdieu is de algemene trend dat mensen met meer cultureel dan economisch kapitaal op linkse partijen stemmen ('linkse culturo!'), alhoewel deze trend afneemt naarmate de hoeveelheid kapitaalvolume toeneemt. Dit is de stippellijn op de grafiek. Op deze trend zijn er volgens mij in Vlaanderen wel vaker uitzonderingen dan in andere gebieden: er zijn ook tamelijk veel rechtse, Vlaamse intellectuelen, met Bart De Wever als bekendste voorbeeld.
Het leuke aan Bourdieus theorie, is dat ze simpel, maar heel breed toepasbaar is. Zo vindt men op Google Afbeeldingen deze variant over eten:
Dat betekent natuurlijk niet dat de Distinction-theorie zonder problemen is. Je moet natuurlijk beseffen dat dit niets zegt over individuen, en de voorgenoemde fictieve arbeider kan evengoed een liefhebber zijn van avant-garde-kunst en alternatieve films dan de CEO van een museum.
Daarnaast zou je kunnen stellen dat ze vooral van toepassing is op samenlevingen die nog sterk 'gestratificeerd' (in klassen verdeeld) zijn. Tegenwoordig is dat al wat minder het geval dan in de jaren '70 toen Bourdieu zijn boek schreef. Bovendien krijg je ook meer mengvormen tussen 'hoge' en 'lage' cultuur: kortom, de grenzen zijn waarschijnlijk vager geworden.
Tenslotte is de originele Distinction-grafiek eerder van toepassing op de Franse context. Om het artikel af te ronden heb ik vlug eentje in elkaar gestoken die misschien wat meer bij Vlaanderen en België past. Dit is helemaal niet op onderzoek gebaseerd, dus neem hem met de nodige korrel zout.